Korte geschiedenis

De historie van Beekvliet in vogelvlucht

Beekvliet bestaat in 2015 tweehonderd jaar. Een hele prestatie, zeker als je de bewogen historie van het kleinseminarie en later gymnasium nader bestudeert. De tijdgeest zat soms flink tegen, en meerdere malen hing de mogelijke opheffing als een zwaard van Damocles boven Beekvliet. Door volharding, aanpassingen, slim inspelen op nieuwe ontwikkelingen en tomeloze inzet van betrokkenen ziet het ernaar uit dat Beekvliet nu met gemak de 200 jaar gaat halen, en ook de toekomst ziet er vooralsnog zonnig uit.

Hoewel, je weet maar nooit. De historie leert dat onverwachte ontwikkelingen en radicale beslissingen Beekvliet op haar grondvesten lieten schudden. De twee oprichters van Beekvliet, seminariepresident Anthonius van Gils en vicaris Antonius van Alphen, ondervonden dat al aan den lijve. Beiden weigerden het hoofd te buigen voor de onkerkelijke politiek van Napoleon, wat ze moesten bekopen met verbanning en zelfs gevangenschap in België en Frankrijk.

Na de val van Napoleon keerden zij terug naar Brabant en werkten zij met hernieuwd elan aan hun droom: stichting van een kleinseminarie, om jonge tot priester geroepenen voor te bereiden op het in 1798 opgerichte grootseminarie.

Inboorlingen

Pionier Anthonius van Gils start op 15 april 1815 officieel met het kleinseminarie voor “inboorlingen van het bisdom”. Op Huize Veebeek in Berlicum beginnen de eerste 22 leerlingen met hun priesteropleiding op het internaat. Twee professoren geven les in Latijn, Grieks, Nederlands, Frans, geschiedenis, aardrijkskunde, rekenkunde, bijbel en godsdienst. De eerste regent Philippus van de Ven moet al na 1 trimester afhaken en wordt vervangen door J.H. Smits (tot 1854)

Veebeek blijkt al gauw te klein voor de veertig leerlingen in het tweede jaar. Daarom wordt kasteel Beekvliet met landbouwgronden in Sint Michielsgestel ‘fictief’ aangekocht voor ruim 8050 gulden. Pas op 16 juni 1948 werd de aankoop formeel overgeschreven op de eigenlijke koper, het bisdom (Vicariaat) Den Bosch.

Regent Smits laat in enkele jaren lokalen en vleugels bijbouwen tijdens opeenvolgende uitbreidingen. Beekvliet groeit en bloeit, evenals andere seminaries. De onstuimige groei van het katholieke onderwijs baart de liberalekoning Willem I en zijn regering in Den Haag zodanig zorgen, dat hij in september 1825 gebiedt om de leslokalen en slaapzalen te verzegelen. Beekvliet werd gesloten. Overigens wist men via een geheime trap de afgesloten lokalen toch te bereiken. Pas vier jaar later, in november 1829 werd de verzegeling ongedaan gemaakt en kon Beekvliet de draad weer oppakken.

Beugelen
De studenten vermaken zich in hun vrije tijd met beugelen, de ouderen mogen ook handboogschieten. Vanaf 1901 wordt er bovendien gevoetbald.

Adrianus Kamp volgt in 1854 regent Smits op. Hij blijft tot 1893. Kamp legt in 1855 de eerste steen voor de bouw van een nieuwe vleugel. Tien jaar later wordt de Engelse tuin aangelegd (en waarschijnlijk in die tijd ook de grote kastanjelaan).  In 1883 vindt wederom uitbreiding plaats: de bouw van de ‘hogeschool’ (gymzaal en erboven gelegen klaslokalen), en in 1890 de bouw van de boerderij.

De bisschop benoemt in 1893 Aloysius Theodorus Panken tot regent (tot 1908). Hij doorbreekt het strenge isolement en bevordert culturele vorming. In 1897 start de ‘grote’ toneeltraditie met de opvoering Vondels ‘Jozef in Dothan’.

Rond de eeuwwisseling arriveren de eerste acht Kleine Zusters van de H. Jozef voor allerlei huishoudelijke taken.  Het nog bestaande statige hoofdgebouw met torentje (tegenover de huidige school) wordt gebouwd tussen 1905 en 1907. Het  oorspronkelijke kasteeltje wordt gesloopt.

Vakleraren en staatsexamen

In 1908 neemt Philibert Maria van den Heuvel (tot 1927) het regentenstokje van Panken over. Hij vernieuwt het onderwijs door klasleraren te vervangen door vakleraren en door de invoering van een nieuw lesrooster van 24 uur, met meer Grieks en wiskunde. Het Engels wordt naast Frans en Duits een verplicht vak.

In 1913 slaagt de eerste leerling voor het staatsexamen gymnasium-A en in 1917 wordt ook besloten tot de invoering van de opleiding gymnasium-B.

Regent F.A.J.A. Goijaerts treedt in 1927 aan en laat twee vleugels bijbouwen. De chambrettes (afgeschermde slaapruimtes voor studenten) krijgen eigen stromend water.

Beekvliet bezet

In 1939 en 1940 is een deel van de gebouwen opgeëist voor gemobiliseerde Nederlandse soldaten. Op 21 april 1942 geeft de Duitse bezetter opdracht tot ontruiming van het hele Beekvlietcomplex. Docenten en studenten zwermen uit over Brabant en gaan in ballingschap naar Erp, Son, Eersel en Udenhout. Daar gaan de lessen min of meer gewoon door.

Prikkeldraad rond het terrein en de gebouwen sluit Beekvliet af van de buitenwereld.  Al op 4 mei 1942 worden de eerste 450 gijzelaars opgesloten. In totaal zullen er 1274 Nederlandse notabelen verblijven, tot de opheffing van het kamp op 6 september 1944. Vijf personen zijn door de Duitse bezetter geëxecuteerd als represaille voor verzetsdaden elders

Op 3 maart 1946 start schoolblad Het Carillon en in ‘47-’48 richt Floris vd Put het ‘Beekvliets Orkest’ op. Regent G.P.J. Bannenberg (van 1949 tot 1959) rekruteert actief nieuwe seminaristen en ook doen de eerste lekenleraren hun intrede. Er komt meer aandacht voor sport en cultuur.

In 1955 wordt Beekvliet erkend en ook van overheidswege gesubsidieerd als gymnasium. Het aantal leerlingen groeit door tot 402 in 1958. Er bestaan plannen voor een nieuw te bouwen school of een tweede seminarie in bisdom Den Bosch, maar na dit topjaar zakt de leerlingenpopulatie tot 251 in 1969. Het leidt tot grote zorgen over toekomst internaat en tot een zoektocht naar een nieuwe bestemming om te kunnen overleven.

Regent J.C.P.A. (Jan) van Laarhoven (1959-1964) neemt voor de administratie en bedrijfsvoering voor het eerst een leek aan: A. van der Borght. De laatste grote bouwplannen van het seminarie worden uitgevoerd: de verbouwing van de Valkbouw en nieuwbouw voor het zusterklooster.


Externe leerlingen

A.J.J. (Toon) Ooms wordt in 1964 de laatste regent van Beekvliet. Om het teruglopende aantal leerlingen te compenseren worden in 1965 de eerste twaalf externen toegelaten, onder wie vier vrouwen. Desondanks blijft de totale instroom afnemen.

Beekvliet viert in 1965 toch nog uitgebreid het 150-jarig bestaan met een optreden van Het Brabants Orkest; Bisschop mgr. W. Bekkers gaat voor in de H. Mis en prof. dr. L.J. Rogier houdt een feestrede.

Het bisdom Den Bosch zit met het seminarie en internaat in zijn maag, de perspectieven zijn ongunstig. Bezorgde ouders sturen in februari 1968 een brandbrief aan bisschop Bluijssen voor het behoud van Beekvliet: de eerste steun ‘van buitenaf’ en het begin van een lange strijd. In dat schooljaar wordt ook de Mammoetwet van kracht, waarmee in het algemeen het bestaansrecht voor gymnasiaal onderwijs behouden bleef.

In 1969 overstijgt het aantal externen (128) dat van de internen (123). Het besluit valt om geen internen meer aan te nemen, waardoor opheffing van het Kleinseminarie en internaat aanstaande is. Ook vertrekt regent Ooms onverwacht, leraar Nederlands Harrie Kapteijns neemt de honneurs waar. De Stichting Beekvliet i.o. houdt in december haar eerste bijeenkomst.

Kleinseminarie ter ziele, gymnasium gered

Medio 1970 treedt A.A.J. (Arnold) Wintjes aan als rector. Alle perikelen eisen ook op onderwijsgebied hun tol, met als dieptepunt in 1971: meer dan 30% zakt voor het eindexamen. De vrije zaterdag wordt ingevoerd voor klas 1-4.

De formele opheffing van het kleinseminarie en internaat is in 1972 een feit. Ook het aantal leerlingen daalt tot een dieptepunt van 216. De Kleine Zusters van de H. Jozef verlaten Beekvliet. Op 8 mei wordt de Stichting Beekvliet officieel opgericht. Na vele onderhandelingen en besprekingen gaat Beekvliet het eerste schooljaar 75-76 verder als zelfstandig gymnasium onder OMO (Ons Middelbaar Onderwijs) te Tilburg.  De gemeente Sint Michielsgestel koopt in 1977 het oude Beekvlietcomplex om er woningen te bouwen. Gymnasium Beekvliet betrekt in de kerstvakantie van ‘77-‘78 het nieuwe (huidige) gebouw aan de overkant van de straat. Het leerlingenaantal groeit weer gestaag, de stijgende lijn is ingezet.

In 1980 heeft Beekvliet voor het eerst een driehoofdige leiding met onder rector Wintjes (tot 2002) twee conrectoren:  Sjef Smolders (tot 2004) Jan van Rijnsoever (tot 1997). Decaan

Smolders introduceert het persoonlijk mentorschap voor klas 5-6.  Cees Gondrie wordt in 1982 brugklasleider en blijft dat bijna twintig jaar (tot 2001).

Al spoedig blijkt het schoolgebouw weer te klein, er is voortdurend uitbreiding nodig. Beekvliet groeit als kool, met in 86-87 als absoluut hoogtepunt 763 leerlingen.

Internationalisering

De jaren negentig staan in het teken van internationalisering. Beekvliet boekt klassieke reizen naar Rome en Griekenland (en traditiegetrouw ook nog naar de Provence) voor de vijfde klassen. Het gymnasium bouwt veel internationale contacten op met andere scholen in Duitsland en Schotland, Zweden, Polen en Tsjechië. Deze uitwisselingsprojecten bij gastgezinnen worden gecombineerd met ministages (workshadowing). Na 15-20 jaar loopt om verschillende redenen de aandacht wat terug: te belastend voor leerlingen en hun schoolprogramma, de taal is soms een probleem, en door toeval. De latere projecten worden meer inhoudelijk gelieerd aan het vakkenpakket, zoals talen (Frans en Spaans) en geschiedenis  (Polen/Auschwitz).

Na de pensionering van conrector Van Rijnsoever krijgt de schoolleiding in 1997 een nieuwe structuur: één rector, één conrector en drie coördinatoren.

Bij de invoering van de ‘Tweede fase’ of Studiehuis in schooljaar 1999-2000 gaat alles op z’n kop. Voorheen konden leerlingen kiezen voor zeven willekeurige vakken, vanaf nu kiezen zij voor één van de vier profielen met een coherent vakkenpakket voor een betere voorbereiding op vervolgstudie en arbeidsmarkt. Er komt meer ruimte om zelfstandig te studeren. Dat vraagt rond de eeuwwisseling om een uitgebreide verbouwing: de voormalige aula wordt verbouwd tot stilte- en werk- en computerruimte. Voor de nieuwe aula wordt een verdieping aangebracht boven het voormalige binnenplein, daaronder de garderobe. De aula is meteen niet groot genoeg, groepjes studenten zoeken met permissie ook een eigen stekkie in de gangen.

Bestuurlijke wisselingen

In 2002 gaat rector Arnold Wintjes na 32 jaar Beekvliet met pensioen. Hij wordt opgevolgd door Jan Verbruggen (tot ‘07). In 2004 neemt ook conrector Sjef Smolders na meer dan 35 jaar afscheid. In 2007 zit Beekvliet even zonder rector. Conrector Sietze Hoogenboom neemt de zaken waar, tot de benoeming van Nico van Rhijn in 2008. Beiden vertrekken in 2012, Carla Faassen neemt als eerste vrouw het rectorschap van Beekvliet over. Leerling Abel Corver gaat als enige Nederlander van dat jaar studeren aan het prestigieuze Harvard College in Boston (VS).

In februari 2013 ontvangt Beekvliet het predicaat ‘excellente school’.

Een constante factor op Beekvliet is, zeker vanaf de jaren zestig, de veel geroemde gemoedelijke en informele sfeer. Verder staat Beekvliet bekend om de korte lijntjes, de beschermde omgeving, de enorme betrokkenheid van docenten, intensieve persoonlijke begeleiding en ruime aandacht voor zowel uitblinkers als achterblijvers.